Fysiologische veranderingen tijdens de zwangerschap
Tijdens de zwangerschap treden er bij elke vrouw veel fysiologische veranderingen op. Ik zal ze hieronder beschrijven.
A) Tijdens de zwangerschap treedt er een slijmvlies zwelling op als vaatreactie op de hoge oestrogeenspiegels. Deze zwelling belemmert de passage van lucht, die vooral door de patiënt wordt bemerkt als een belemmerende neus ademhaling.
B) De ademhaling neemt met 20% toe.
C) Tijdens de zwangerschap neemt het vaatbed zowel in omvang als in wijdte toe. Om dit op te vullen neemt het plasma volume toe met 40 tot 50%. Dit proces verloopt geleidelijk tot de 32e week. Van het hart wordt verwacht dat dit de vergrote volume wordt doorgepompt. Hierdoor neemt zowel de cardiac output als de hartfrequentie toe. Doordat het bloedvolume in de eerste fase van de zwangerschap nog moet worden opgebouwd, is er aanvankelijk een relatief circulatietekort. Bij 8% van de vrouwen leidt dit tot klachten van duizeligheid en orthostatische hypotensie. Na de 16e week stabiliseert de bloeddruk. Een tweede vasculaire bijzonderheid doet zich voor aan het einde van de zwangerschap. De sterk vergrote uterus kan in rugligging de vena cava in de buik comprimeren. Hierdoor kan de terugstroom van het bloed uit de onderste lichaams helft belemmerd worden. De rechterharthelft krijgt minder bloed aangeboden en kan dus ook minder doorpompen via de longen naar de linkerharthelft. De tensie daalt. De patiënt krijgt een licht gevoel in het hoofd en een gevoel van zwakte, gaat transpireren, wordt rusteloos en bleek ( het vena cava syndroom)
Als allerlaatste punt: door de verhoging van de progesteronspiegel verminderd de tonus van de slokdarm en verminderd de darm en maagmotiliteit. Daarom bestaat in liggende houding, zeker bij een toenemende uterusgrootte de kans op reflux vanuit de maag.
Maak jouw eigen website met JouwWeb